Kleine vliegjes dansen aan de andere kant van het raam. Hun ritme buiten maakt muziek van de geluiden hierbinnen. Alleen ik zie ze, Pim slaapt op de verwarming, zoals hij dat de hele winter door al doet.
De kleine vliegjes dansen onbekommerd door.
Kleine wezentjes, denk ik, waar komen jullie vandaan? Waarom dansen jullie? Vieren jullie de dooi? De ondergang van de sneeuw? De komst van de lente? Ik maak me zorgen – ze zijn nog veels te vroeg.
“Voorzichtig.” waarschuw ik ze achter het glas. “Het kan nog gaan vriezen.”
De kleine vliegjes dansen ongehinderd door.
“O jee.” zeg ik. “Ik praat met insecten.”
[En met mezelf, denk ik daar meteen achteraan. Gelukkig houd ik mijn mond.]
Plaats een reactie