“Good morning, how can I help you?” – de woorden maakte me even stil. Ik controleerde het nummer op mijn scherm.
“Pardon, ik dacht dat ik dit-en-dat-Hotel in Amsterdam aan de lijn had.” zei ik dan.
“Dat klopt, meneer.” zei de stem nu in vlekkeloos Nederlands. Weer haperde ik.
“Maar u neemt op in het Engels.” zei ik. (Ik moet een beetje zielig geklonken hebben.)
“Jazeker meneer.” zei de stem (nog steeds even vriendelijk en beleefd). “Veel van onze gasten spreken Engels.” Er ontsnapte me een zucht.
“Als ik in Parijs of Berlijn een hotel boek word ik aangesproken in het Frans of Duits.” zei ik. “En dat vind ik heel normaal. Charmant zelfs.” voegde ik er aan toe.
“Jazeker meneer.” zei de stem (ik kreeg ineens ’n hekel aan die correcte toon). “Maar dit is Amsterdam.”
[Dit is Amsterdam echode het nog lang en onderworpen na in mijn hoofd.]
Plaats een reactie