Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Oud

De dodelijkste zinnen beginnen met „Ik heb niks tegen…” — en vul dan maar verder in: joden, homo’s, marokkanen. Het is steevast het begin van een bekrompen en racistische opsomming.

Ìk heb niks tegen bejaarden. Sterker nog: zonder de meeste van hen zouden wij er niet zijn. Zij hebben deze wereld bevochten op hun voorouders en de in die tijd vastgewortelde waarden en normen. Petje af, hoor. Ik zie het deze generatie nog niet doen. Nee, ik heb niks tegen bejaarden. Mijn eigen, lieve moeder is er één. Ik hoop er zelf ooit ook één te worden.

Maar.

Je hebt er onder van die lastige, ouwe zeuren. (En nu zeg ik het netjes.) Die steeds in de weg lopen, hun beurt bij de bakker voorbij laten gaan (om die later weer terug te eisen) en continu de heleboel lopen op te houden. „Ik hoef toch niet naar een baas.” Ja èn?

Bah.

[Het moest me even van het hart. En als je me hardvochtig vindt en kort door de bocht, geef dan de schuld maar aan de tijdgeest. Noem het maar een erfenis.]

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag