Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Hautnah

plekje
Te dicht op elkaars huid zitten is altijd verstikkend. Je moet afstand houden om dicht bij elkaar te kunnen blijven. François Beukelaers (1938)

’t Is vooral de manier waarop. Daar hoeft ie niks speciaals voor te doen. ’t Zit gewoon als vanzelf in z’n blik. Heel natuurlijk.

Zoals ie vanochtend de badkamer binnenkomt en z’n ogen op ’n ongedefinieerd plekje van m’n gezicht richt en met unitone stem zegt: “Wat ’n raar, rood plekje.” waarna die kreukloos tot de dagelijkse orde overgaat. En mij in verwarring achterlaat.

Ik draai de spiegel en tuur en tuur. Ik zie niks. Maar d’r moet iets zitten. Als Brrrr ’t zegt. ’n Raar, rood plekje. Vast en zeker de voorbode van iets heel engs — ik kan zo snel niet bedenken wat, maar ’t zit d’r. Vast. Want hij had ’t gezien. En dus is ’t d’r. Iets engs. Rood en raar.

Die onrust komt deze dag niet meer goed.

[“Wat is ‘r?” waagt ie ’t dan nog te zeggen, even later. Ik grom of zo.]

  1. Is there a high pollen count ?
    Could it be hay fever ?

    {Mowl: ik! Heb! Geen! Raar! Rood! Plekje!}

    1. Why do you write in the
      first person then ?

      {Mowl: omdat ’t over mij gaat.}

  2. Gaat het eigenlijk wel goed met je? Wil je erover praten? Of schrijf je dit allemaal als onderdeel van je therapie?

    {Mowl: ik! Heb! Geen! Therapie!}

    1. Riep hij als een Gelukkige Huisman!

      {Mowl: je speelt met je uitnodiging.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag