Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Haags lofje

colbert
Als je een knoop hebt, moet je een jas maken. Harry Mulisch (1927)

Volgens de verkoper van de naast ’t hotel gelegen overhemden- en jasjeswinkel waren we z’n volle buren.

“Want jullie wonen nu even naast ons, toch?” Daar was geen speld tussen te krijgen, vonden we. “Voor welke gelegenheid is ’t eigenlijk?” vroeg ie.

“We hebben ’n etentje in ’t hotel.” vertelde ik. De verkoper knikte.

“Dan krijg je d’r ’n bijpassend t-shirt bij.” zeidie, terwijl ie ’t handgemaakte en kleurvolle colbertje inpakte. “Zo gaat dat met buren. Alsjeblieft.” Hij reikte me de winkeltas aan.

“Van de buurman.” kon ik naar alle eerlijkheid vertellen toen me die avond werd gevraagd hoe ik aan ’t jasje kwam. Toen kwam de cava.

[“D’r staat veel te huur in onze straat.” zei Brrrr die avond op ons terras.]

  1. Nu verwacht de buurman overigens wel dat jullie hem een keer uitnodigen voor bij de cava.

    {Mowl: en waarom ook niet?}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag