Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


SCID

licht
Liefde: samenzijn met een ander om bij elkaar beschutting te zoeken. Jules Feiffer (1929)

Overbuurmeisje is op 2 februari geboren. Op dit moment wacht ze in ’n Utrechts ziekenhuis op de chemobehandeling die vooraf gaat aan ’n beenmergtransplantatie. Haar ouders logeren vlak bij d’r in ’n familieverblijf. Op gezette tijden laten ze weten hoe ’t met hen en hun dochter gaat. Kleine alledaagse dingen zijn heel bijzonder geworden, dat is duidelijk.

Zo lees ik dat Overbuurmeisje naar buiten mocht. En dat ’t zusje d’r even mocht vasthouden. En dat ze slaapt. Of speelt. En dat alles gewoon zou lijken, als d’r geen slangetjes in d’r lichaampje zouden zijn gestoken.

Bijna terloops wordt nog even vermeld dat ’t ziekenhuis heeft geregeld dat d’r ’n fotograaf is langsgekomen om foto’s van ’t gezinnetje te maken. Zodat er tenminste ’n tastbare herinnering is. Voor later.

[De rest lees ik wel als de mist is opgetrokken.]

  1. Let’s hope the bone marrow
    transplant will be effective.

  2. Ik ben tot tranen geroerd. Heel veel sterkte voor de ouders en het zusje.

  3. Ik krijg het heel erg koud.

    Zoals Possum zegt : laat ons hopen dat de beenmergtransplantatie helpt.

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag