Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Geef mij maar alle dagen zon

klein
Een groot man toont zijn grootheid in de manier waarop hij omspringt met de kleine man. Thomas Carlyle (1795-1881)

“De Sneue Homo’s gaan verhuizen.” kon ik melden. “Ik zag net dat d’r ’n hoop verhuisdozen werden afgeleverd.” Brrrr keek op van ’t vouwen van de was. Hij leek verbaasd.

“Wat?” zeidie, “Die twee aan de overkant?”

“Nee,” zei ik, “dat zijn de Messingnichten. Die andere twee, even verderop.” Brrrr wist ’t nu.

“Dat klopt.” knikte die. “Ze zouden naar Spanje emigreren.” Ik herinnerde me ’t nu ook. Brrrr ging verder met de schone was. Ik keek even toe.

“Zeg…” aarzelde ik. Brrrr keek op.

“Ja?” zeidie.

“Waarom noemen we ze ook alweer Sneue Homo’s?”

[We keken mekaar ’n moment aan voordat we doorgingen met ons leven.]

  1. Messingnichten zijn de ergste.

    {Mowl: hou op, schei uit.}

  2. Sneu in Nijmegen of sneu in Spanje, het maakt allemaal niets uit.

    {Mowl: als ik dan toch zou moeten kiezen…}

  3. Schrijf ik nu Nijmegen? Ik bedoel natuurlijk A.

    {Mowl: dat maakt de keuze ’n stuk lastiger.}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag