Het heeft gesneeuwd. Het heeft in de laatste vijfentwintig jaar niet zo gesneeuwd. Ik haat sneeuw. Ik heb een hekel aan dat ‘o-kijk-mij-es-mooi-zijn’. Alsof niet iedereen weet dat dit feeërieke plaatje binnen enkele dagen zal zijn veranderd in modder en drab. Alsof de sneeuw zelf en het zout waarmee het bestreden wordt niet funest zijn voor het leer van mijn schoenen. Bovendien moet sneeuw altijd gepaard gaan met kou — en daar heb ik al helemaal een bloedhekel aan! Mijn stemming zou dus ver beneden het vriespunt moeten zijn gedaald!
Maar nee. Mijn humeur is opperbest.
Ik sprong vanmorgen fluitend uit bed, keek met een glimlach door de jaloezieën naar de dikke winterlaag over de wereld en had alleen maar positieve gedachten toen ik me onder de douche stond af te boenen.
Want vandaag, zo dadelijk, ga ik voor de laatste keer naar de prikpost (zie hier, hier en hier). Mijn ouwe-mannenbeen zal nooit meer een onderstel worden van de jonge god die ik ooit was, zeiden ze in het ziekenhuis, maar ik kan gerust stoppen met prikken, pillen en panty.
Kom maar op, sneeuw! Mij krijg je niet klein!
[Morgen zal ik wel weer chagrijnig zijn, beloof ik. Maar vandaag maakt niets m’n geluk stuk. Zal ik bloemen meenemen voor de prik-mevrouw? Of is het meer een chocolade-type?]
Plaats een reactie