|
We hadden onze bestemming overgeleverd aan ’t navigatiesysteem. Daardoor konden we stressloos de reis naar onze Duitse bestemming aanvaarden.
“We zijn d’r bijna.” constateerde ik. “Nog vijfhonderd meter.”
“Ik herken ’t helemaal niet.” zei Moeder. Ik moest stiekem lachen om zo weinig vertrouwen in de hedendaagse techniek.
“Hij zegt ’t toch?” schamperde ik. “Kom, laten we ’n parkeerplaats zoeken.” Brrrr zat achterin.
“Ik weet ’t ook niet zo zeker.” zei de digibeet. “We hebben ook geen plaatsnaambordje gezien.”
“Kom jongens.” maande ik. “’n Beetje beter kijken. We zijn hier vorig jaar ook geweest, dat zie je toch?” ik wist de beide ongelovigen niet te overtuigen. Ik besloot ’t ultieme bewijs te leveren door nogmaals onze bestemming in te tikken.
“En?” vroeg Moeder. Ik moest ’t oordeel van ’t apparaat even tot me door laten dringen.
“We moeten zo’n veertien kilometer verderop zijn.” mompelde ik.
[“Dacht ik ’t niet.” spraken Moeder en Brrrr tegelijk. Ik zweeg.]
Plaats een reactie