|
“Geef mij maar even.” zei Brrrr. Ik gaf ’m de telefoon.
Aan de lijn was een mannetje dat belde in opdracht van het nieuwe mannetje dat moest meten. En dit mannetje wilde een afspraak maken.
“Komende vrijdag, is dat goed?” stelde Brrrr voor. “En wat zullen we dan zeggen — tussen negen en tien? Prima.” En hij legde neer.
“Ik moet bekennen,” bekende ik, “dat ik sta te kijken dat jij probleemloos een afspraak zo vroeg in de ochtend op jouw vrije dag maakt.” Brrrr stond op.
“Jouw vrije dag.” zei hij. “Ik moet dan werken.”
[Brrrr leest ook. Hij weet dus ook da’k zonder hem na negenen toch al niks meer te doen weet. Hij is vooral praktisch, zal ik maar zeggen.]
Daarom schrijf ik ook niet alles op.
{Mowl: wees gerust — ik ook niet.}
Praktisch? Uberclever zou ik zeggen!
{Mowl: ik probeer ’t positief te houden.}
Laat je nog weten of het wat is, dit mannetje? Ik ben namelijk ook op zoek.
{Mowl: wat voor ’n mannetje zoek je precies?}
Lief hoor.
{Mowl: o ja?}
Dus eigenlijk is Brrrr gewoon jouw personal assistant?
{Mowl: dat ook nog.}
Goh wat komt mij dit bekend voor:-)
{Mowl: en je trapt ’r ook iedere keer weer met liefde in?}
Why do you use such a belittling benaming
(mannetje) for people who work for you ?
Aren’t they just men like you and Brrrr ?
{Mowl: volgens Van Dale —
man·ne·tje (het; mannetjes)
1 mannelijk dier
2 getekend poppetje
3 klusjesman.}