“Je zult nooit meer zo jong zijn als vandaag.” fluisterde ik mezelf moed in. Dan opende ik m’n ogen en schoof m’n benen over de rand van ’t bed. Ik stond op, waste me en ontbeet, zoals ik hiervoor al ontelbare malen opgestaan, gewassen en ontbeten had — maar nooit met dat directe bewustzijn dat ik nu constateerde. Alsof ’t m’n laatste dag is, bedacht ik. Meteen schudde ik m’n hoofd. Alsof ’t m’n eerste dag is, corrigeerde ik.
Dit idee moest ik vasthouden, wist ik. Ik haalde nog ’n keer diep adem en opende de deur van ’t appartement. Met ’n zachte klik viel die achter me in ’t slot. Daarna liep ik de trap af en ging de wereld in.