|
Tante had Broer van Tante opgezocht in ’t verpleeghuis.
“Ze wilden ’m net gaan wassen.” vertelde ze. “Hij zat op de rand van z’n bed. Naakt. En zo mager. Zo mager.” Ze keek me even strak aan. “’t Was net Dachau.”
Met haar handen wreef ze over ’t tafelkleed. Ze staarde ’n poosje naar de repeterende bewegingen.
“Ik heb me omgedraaid en ben weggelopen.” zei ze daarop zacht. “En thuis heb ik vreselijk moeten huilen.”
[“Ik maak me zorgen om Tante.” zei de Hulp toen ze me even apart nam. “Ze vergeet veel, de laatste tijd.” Maar niet alles, dacht ik.]
Sommige dingen blijven in je geheugen gegrift
{Mowl: ’t is niet anders.}
De herinneringen aan vroeger blijven het langst. Misschien juist wel de gruwelijke…
{Mowl: hoewel ik niks meer van m’n geboorte weet.}
Ik heb altijd heel erg te doen met oudjes die er zo slecht aan toe zijn of lijken te zijn.
{Mowl: aan de andere kant zijn d’r ook oudjes die kwiek en fit hun dagen verslijten. Laat mij zo worden, alsjeblieft.}
Gelukkig hebben wij een weblog om ons de mooie dingen van het leven later te kunnen blijven herinneren.
{Mowl: ik sta af en toe te kijken van m’n eigen herinneringen.}