Door het veilige rooster van de deur begroette ik de onvoorziene vreemdeling.
“Hallo.” zei ik. In het schijnsel van de buitenverlichting zag ik een jongen met dreadlocks en een vlassig snorretje. Hij zoog aan een dunne sigaret terwijl hij het traliewerk tussen ons in bestudeerde. Een scherpe geur dreef het halletje in.
“Ons huis is drie keer zo groot als dit.” poneerde hij ineens. “En wij staan mensen wel te woord.”
De plotse beschuldiging namens Ons en Wij liet me haperen.
“Ik sta jou toch te woord?” verweerde ik – het klonk zwak. De jongen had een tekeningenmap naast zich staan, zag ik nu. Geërgerd pakte hij hem op.
“Fok jou!” schimpte hij en baande terug in de armen van de nacht.
[Dat hetzelfde luikje dat de agressie buiten de deur moet houden het ook zou kunnen opwekken is iets waar ik nooit voor gewaarschuwd ben.]
te erg!
en trouwens, die vlassige snorretjes moeten verboden worden
{Mowl: net als witte sokken.}
@Mowl: Dan neem je de tijd om hem te begroeten. Een simpel ‘hallo’ kan erg kortaf kliken. Al ligt dat natuurlijk wel aan de manier waarop je het uitspreekt.
{Mowl: het zou ook misschien weer iets té uitnodigend kunnen werken.}
Misschien moet je de volgende keer gewoon ‘halllooooooo’ zeggen.
{Mowl: langgerekter, bedoel je? En waarom dan wel?}
Waarschijnlijk zijn de tekeningen te groot.
{Mowl: hij had ze opgevouwen door de brievenbus kunnen steken.}
Waarom moet hij met tekeningen leuren als zijn huis drie keer zo groot is? Of bedoelt hij het opvanghuis?
{Mowl: ik heb ’t hem niet meer kunnen vragen.}
Better play it safe
and keep the security-door in place.
Who becomes aggressive because of this
would also be aggressive without it.
{Mowl: daar kun je wel gelijk in hebben.}
De vraag bij tralies is altijd wie ze nu werkelijk buitensluiten.
{Mowl: ik zat binnen. Dat weet ik zeker.}