|
Broodje bal, las ik op ’t weekmenu van de kantine aan de overkant. En vanaf dat moment ging dat broodje bal niet meer uit m’n hoofd.
“Zal ik je trakteren op lunch?” vroeg ik aan collega M. “Ze hebben broodje bal in de kantine aan de overkant.”
“Broodje bal.” grinnikte M. Maar toen ze zag dat ik serieus was begon ze ernstiger te kijken. “Broodje bal.” zei ze. Ze stond op. “Laten we meteen maar gaan.” knikte ze.
[Ik moest haar teleurstellen: de kantine aan de overkant ging om twaalf uur open — en ’t was pas kwart voor. ’t Werden vijftien lange minuten voor M.]
Broodje bal. Zucht.
{Mowl: eerder Broodje bal. Spons.}
Wat een boeiend gastronomisch leven heb je toch.
{Mowl: je moet toch wat, niet?}
Lekker hoor.
Dat je daarvoor helemaal naar de overkant moet. Hebben jullie zelf geen kantine?
{Mowl: alleen ’n automaat voor koffie en soep.}
Wat karig! Zeker van die soep die je om vier uur moet nuttigen?
{Mowl: of zeven uur. ’s Ochtends.}
Dan zal ze wel balle in der buik gevoeld hebben (vrij naar: De Vieze Man).
{Mowl: ’t is bij één bal gebleven.}
MMMMMMMM dat lijkt mij ook wel lekker
{Mowl: dat was ’t ook.}
She must have been
extremely hungry.
{Mowl: honger kennen wij niet, zegt m’n moeder altijd.}