Cactus

Het zijn niet de rotsblokken die de mens doen struikelen. Fernand Lambrecht

“Ze denken zeker dat we aan Paris-Plages zijn,” hoonde ik, aan een tafeltje op het opgespoten zand aan de oever van de rivier. Ik had een blond biertje besteld.

“Kijk al die zogenaamd hippe mensen aan hun cocktails met die vermaledijde zonnebril in het haar,” snoof ik, “en maar loungen en erbij proberen te horen.”

Laatdunkend volgde ik de gebruikelijke verdachten in hun hedonistische jacht naar efemeer genoegen. Ik kon en wilde mijn dedain niet verhullen.

De zon overgoot intussen het nihilisme met haar warme stralen. Het geluidsspoor werd daarbij gevuld door de draaimeester vanuit een opgehesen laadbak. Het combineerde wonderwel, wat mijn stemming niet bepaald verbeterde.

“Geef nou maar gewoon toe dat het je bevalt,” zei Lief.

“Ik geef niks toe,” reageerde ik halsstarrig. Ik leegde mijn glas.

“Vooruit, nog eentje dan,” schikte ik in.

Ik wierp een blik op de kaart.

“Zie je wel,” smaadde ik, “geeneens bitterballen.”

Standaard