Postnatale Triangel

De omheining van het puzzelstukje is te vinden door de start.

De omheining van het puzzelstukje is te vinden door de start.

Een weergaloze doolhof leek het, waarvan alleen ik het puzzelstukje bezat. Het glee af, kaatste van mezelf, als een magneet stootte en botste het. Ik zou in een circus moeten werken, zo’n gekkenhuis is het. M’n gedachte vervormde zoveel malen, dat ik de grip uit het oog verloor.

“Wil ik die vrouw zijn die alles voor jou doet.” schreeuwde ik. “Wil ik die vrouw zijn die overal telkens weer in trapt als ze bij je is.” “Wil ik wel die vrouw zijn die zich steeds klaar maakt voor een dagelijks gevecht.” “Wil ik die vrouw zijn die zichzelf verliest door het venijnige verraad van haar?”

Ging met mijn hand langs alle kleine foto-schilderijen van de schouw en het gehele perfecte orkest viel regelrecht in mootjes. Het geluid wat eruit kwam was geniaal, stukjes glas lagen verspreid om de haard heen en het bloed was nadrukkelijk aanwezig. Een gevoel van overwinning dat zegevierde door vrijheid.

“Nou wil ik dat?” “Nee dat denk ik niet, ik wil gelukkig zijn.” “Hij, zij, hij, zij, mogen elkaar hebben. Het zal mij ‘n zorg zijn, ze verdienen elkaar.”

“Tegen wie praat je, tegen wie praat je”.

Standaard

Tijdelijk

De cocon van de geest is als de wegen voor gesloten.

De cocon van de geest is als de wegen voor gesloten.

“Neemt u, Timothy van der Zand, Wendy Kortenaer tot uw liefhebbende echtgenote, en zult u daarmee haar eeuwig trouw beloven, Wat is daar op u antwoord?”

De dominee vroeg om een antwoord, natuurlijk aarzelde ik geen seconde. Dit is onze dag, ik zou wel gek zijn om niet met haar te trouwen. Ze is een moeder, knap, slim, een reddende engel, beeldschoon als een porseleinen beeldje, dat als het brak, ze nog mooi zou zijn. Vanbinnen en vanbuiten is zij het licht van mijn hart en de symfonie in mijn hoofd.

Ternauwernood heeft ze mij verzorgd, terwijl ik niet wist wie ik soms was. Ik draaide mezelf naar onze familie die gespannen zaten te wachten op m’n antwoord. Hoorde mijn vader roepen vanuit de zijlijn: “Zeg nou Ja, waar wacht je op.” Alles om me heen veranderde gauw in slow-motion toen ik een vrouw zag binnenlopen, die ik nog nooit eerder van mijn leven had gezien, maar toch ergens vaag van zou kennen. De rode roos viel uit mijn hand, en geraakte zwaar op de grond. Om me heen draaide het door, iedereen staarde in de richting van mij, maar mijn ogen waren gericht op de mysterieuze dame. De chemie sloeg meteen over, kon er geen pijl op trekken, maar waar zou ik haar van kennen.

“Ga je nog wat zeggen Timothy.” reageerde Wendy luid. “Ik sta hier anders aan een schandpaal, dat weet je. Weet je zeker dat je dit wilt?”

De mysterieuze blonde vamp betrad het altaar, en kwam tegenover mij staan. Ze opende haar edel-achtige vuistje, aan haar ogen zag ik dat ze het waarborgde met haar hart. In haar vuist verborg ze een kompas met daaraan een kettinkje. ‘Ik wist niet wat ik zag’, of wat ze er precies mee bedoelde. De vaag van herkenning was te vinden door mijn hart. Ik voelde een stroming binnenkomen van herhalingen. Vragen werden plotseling antwoorden van de zeeën aan scenes, die over boord vlogen. Het is alsof de scenes zich waren gaan schrappen, en er nieuwe scenes voor in plaats kwamen. Toen wist ik alles.

“Ik kan niet met je trouwen. De vrouw die je enige tijd ziet, is mijn vrouw, dat verandert alles.”

Standaard

Verduisteringen

“Schenk me nog wat bij Bob, ik heb dorst.” “Nielson, ik mag dat niet, dat weet je, we hebben strikte regels.” “Ik pak de fles zelf, aan jou heb ik niets.” “Waar ga je met de fles, stop, dit kan niet.”

Het was mijn eerste week in de passage van hel en het ticket naar de horizon kon er niet vanaf. Zo zijt het leven eenmaal. Als een pechvogel onderworpen in de tocht naar het aas. De gleufhoed vervormde mooi om mijn hoofd en m’n smoking zag er glorieus deftig uit. M’n reflectie weergaf zich in de overgave van de spiegels. Een das van stippen, marineblauw als de hemel van smaak en elegantie.

“Wacht niet op me. Schrijf de fles op, ik betaal het morgenvroeg.” antwoordde ik bevluchtend. “Ga naar de mannen toe om de dagelijkse verslaving te bekomen. Adios!”

Liet de zware deur van staal achter mij vallen. Op het hoofd viel een plotse druppel van de motregen. Had er normaal geen erg in. Sloot mijn ogen, telde tot tien en vertelde mezelf herhaaldelijk dat ik het kon, vervolgens rende ik vlug met een opgevouwen krant boven het hoofd. Stapte de Porsche in met de fles Jack gewikkeld in een oud bruinachtig papier. Vol gas, naar onze befaamde avond, dat iedere dag hetzelfde leek te zijn.

Reed een onbekend terrein binnen met een enorm hek van ijzer. Daar zag ik de loods waar we altijd afspraken. De geest van het verleden keerde zichzelf in de daverende routes die ik belandde, het leek mezelf niets uit te maken. Stapte m’n auto uit, stak een sigaret op, om de tijd te doden in de verlaten loods. Keek naar het haperende licht dat uit de gloeilamp scheen. Toen kwamen ze, de kameraden, mijn kameraden.

“Klaar voor de grote klus Niels?” vroeg de eerste man. “Helemaal klaar.” reageerde ik. “Laat het geld maar stromen.”

Toen kwam de tweede man de verlaten loods binnen, die de sleutelpersoon was van de twee. Vergeleken met man één, was man twee, dé man, de baas die de touwtjes in handen had. Louche zaakjes begaven zich dagelijks voor mijn ogen en het was mijn taak om de zaken een duw te geven. Alhoewel de zon vaak scheen gaf het mij een teken van de overgang naar het duister. Begon mezelf te verliezen in alles. De peuk glee uit mijn hand, goddank. dacht ik.

“Wat gedraag je je nerveus, Niels. Is er iets?” vroeg de tweede man. “Nee, niets aan de hand, heb een borrel teveel op, denk ik.” “Heb je alles, Niels?” vroeg de eerste man. “De pasjes om binnen te komen, plattegrond, codes, sleutels.” “Ja, ik heb ze hier.”

Speelde met m’n gelaat en veranderde de mimiek als nalatenschap. Had het geluk dat ik niet meer opviel, ik was één van de jongens. Als er een eureka zou zijn dan had ik het nou wel geroepen, maar dat zou tevergeefs vroeg zijn geweest. De popeling begon te trekken aan mijn aarzeling. Wat als iedereen het zou weten.

In de loods was er een werkruimte met een enorme tafel. Daar legde ik de plattegrond, codes, pasjes en sleutels neer.

“We gaan twee uur invallen.” riep de tweede man plots. De eerste man knikte. “Is alles duidelijk, of moeten we nog door alles heen.” sprak hij luid. “Alles is glashelder, Bob zal afsluiten vandaag en als hij weg is dan slaan wij onze slag.” “Laten we gaan rijden , dump de spullen in de kofferbak, mannen. Na vandaag zijn wij 200 miljoen rijker en binnenkort zitten wij op Hawaï aan een overheerlijke cocktail te genieten van de vrijheid.”

Eindelijk aangekomen bij onze bestemming van rijkdom. We sloten een pact met elkaar naast onze auto en wachtten tot Bob wegging. Op de achtergrond natuurlijk, zo anoniem en undercover mogelijk, was ik bereid hetgeen te gaan doen wat mijn hart zou gaan breken. Ik zag aan de tweede man’s ogen dat het tijd voor actie was, hij keek mij streng aan, dus haalde ik de spullen uit de kofferbak. Stak een peuk snel op, vanwege de nervositeit en stress bibberde ik als een rietje. Door het juiste gehalte aan nicotine kon ik dat op deze manier balanceren.

We stonden aan het rand van het ‘Royal Casino’. Hoe kon ik, dacht ik stilletjes, even later veranderde het al snel in, ach wel nee, dit is wat ik eerder had moeten doen. Het is veel makkelijker en de paden zijn korter te bewandelen dan de werkelijkheid. Enige nadeel is, je kon opgepakt worden, maar dat is voor een latere zorg. Wie a zegt moet ook b doen, drukte de peuk op de grond en vertrapte hem met mijn schoenzool.

“Is het alarm af, Niels!” riep de tweede man.” Ja. Stil zijn, het alarm kan af gaan. Elke geluid kan het tweede alarm laten loeien en daar zitten we niet op te wachten.” sprak ik in leiderschap. “Let op de lasers, dit is pas de eerste fase van het alarm, we moeten langs de rode laserstralen zonder de straling aan te raken.” “Ik heb de camera’s uitgeschakeld.” gaf de eerste man aan. “We zijn gelukkig onherkenbaar, dit is onze kans.”

“We moeten snel handelen, vanaf nu snelheid en behendigheid, zoals we hebben gestreefd naar deze dag.” zei de tweede man bazig. “Begrepen?”

Na het ontwijken van de laserstralen, uitschakelen van de camera’s, bewegingssensoren, die ik overigens niet helemaal kon uitschakelen omdat ik de code ervan kwijtraakte, maar dat niet vertelde aan de kameraden, omdat ik anders een schuiladres kon gaan zoeken, stonden we eindelijk voor de volt. Het was ons gelukt zowel de volt binnen te komen als het geld in te laaien. Ruim tweehonderd-miljoen lag in deze volt begraven voor een persoon die de winnaar kon zijn.

Grote corruptie natuurlijk, als niemand het mocht hebben of winnen dan is het van ons. In de kluis had ik een opmerking vanuit de ooghoeken voor een speciaal soort prisma. Stak het prisma onopgemerkt in de broekzak voor als mijn echte kameraden zouden komen, tenslotte deden wij dit undercover.

“We hebben alles, gauw maken dat we wegkomen.” reageerde de eerste man gehaast. “Pak jij de rest van de zakken met geld Niels.” riep de tweede man. “Dan gaan we verkassen.”

Hel brak open op het moment dat de kameraden me dat zeiden. In mijn gedachte raakte ik verzeild in de menigte van de voorbijgangers. Toen gebeurde het, de stroming van het hoofd zakte als drijfzand naar m’n onderbuik. Zag mezelf verdrinken in verraad en bedrog. Daar stonden ze, de heren gekleed in het zwart, ‘mijn echte kameraden’, die ons zou moeten oppakken. Wat ook gebeurde, ik werd ingerekend zoals mijn nieuwe kameraden, maar werd weer vrijgelaten. Ik hoorde bij de mannen in het zwart, zij waren mijn team, mijn lotgenoten. Aan wiens kant stond ik eigenlijk?

Hoe kon ik Roger en Karel dit aandoen en waarom verraadde ik hen voor mijn eigen klinkklare agenda? Ik zou gelukkig moeten zijn met de stralende Benjamins en de overgebleven prisma’s, m’n pensioen, eigenlijk met alles. Voel me bedrukt, verlaten, eenzaam als een bloem die op uitsterven staat. De muren zijn een dagelijks gevecht van overlevingskracht. Hopen dat niemand achterkomt wat ik heb gedaan, ik alleen, Roger en Karel willen mij niet meer spreken. Ik neem het ze niet kwalijk overigens, dan maar een slokje Jack. Gelukkigheid zit hem in kleine dingen.

Klik, dossier-249, afgesloten, bewijsmateriaal A in zaak, Roger, Karel die zich benoemden als de ‘Enigma Brekers’.

Standaard

Waanzin

’De woeste worsteling is de ban’s verbreking van wanhopigheid.

’De woeste worsteling is de ban’s verbreking van wanhopigheid.

Klokslag zes uur, de tijd draait maar door, tikt door en slaat over. De reacties van de starende ogen zijn duidelijk in onderhoud, de knikkende knieën en de stoel in de wachtruimte die het bijna begaf en de plotse obsessie in nagels bijten namen de overhand. Het is bijna bezoekuur, dacht ik. Hij mag niet, kan niet, hoeft niet, mijn gedachtes spraken wartaal. Een groots dilemma uit het opperste, dacht ik. Besloot alvast te gaan, als hij komt dan wordt het een kort geding. Dat moet dan, het zal, alles voor de veiligheid.

“Ik ben bij je,” fluisterde ik. “Wat mis ik je in de buitenwereld.” Maar dat is voor in het namaals, dacht ik. “Optimistisch blijven wij en krachtig. Dit is niet ‘t uiteinde. Als je een tunnel ziet met aan het einde van de tunnel een denderend licht, dan ga je er niet naartoe, hoor je mij, hoor je wat ik zeg.”

Mijn hand lag gevouwen in de hand van haar, ik moest, het zal, voor de veiligheid, dit spookte keer op keer door mijn gedachtestroom. De confrontatie moest nog dwarrelen, toen ging de doemige deur open en zag ik hem. De schrik in mijn ogen moest ik schoonmaken, doodsangsten sloegen naar mijn gezicht, het gelaat spande zich intens aan. Oog in oog en een tand voor een tand.

“Wat doe jij hier, Bernhard.” smaalde ik. “Ben je weer verdwaald? Je blijft uit de buurt hoor je me. Als je niet gauw maakt dat je wegkomt, ga ik gillen.”

“Julia, ben je helemaal gek geworden?” antwoordde Bernhard luid. “Je denkt toch niet dat ik me laat weghouden bij mijn kind. Totaal geschift ben je, laat je zelf nakijken, mens.”

“Jij bent gezond, laat me niet lachen.” haspelde ik terug. “Hoeveel heb jij er niet omgelegd in jouw levenslijn.” “Dat betekent niet dat ik mijn kind iets zou aandoen, ben je helemaal.”

“Bernhard, laat me los, laat me los.” “Julia je bent gestoord.”

Een elleboog puilde zich uit tegen Julia’s gezicht. De woeste worsteling werd de ban’s verbreking in wanhopigheid.

Ik maakte mezelf klaar voor ronde twee, niets komt tussen mij en mijn kind. Zal haar beschermen van de gek, al is het m’n laatste druppel.

“Kijk wat je doet Bernhard.” loeide ik hard. “Je had ons kunnen verongelukken en zeg me niet dat je daar niet op uit was. Die glimp in je ogen verraden alles. Er staat s-c-h-u-l-d-i-g in verzilverd. Je bent doortastend als in transparant, dacht je dat ik je niet door had.”

“Ik zal je mens, ik zal je.” herhaalde Bernhard “Je houdt me niet tegen, ik sta in mijn recht.”

Er viel een immense stilte in de kamer door de machines die donker bleken te zijn. Het getouwtrek werd omslachtig door de fatale duw van wanhopigheid.

“Iedereen uit de ruimte – dit is een leven-op-dood situatie!”

Standaard

Routine

De barsten van het gezicht zijn op vlakken van berouw neerslachtig.

De barsten van het gezicht zijn op vlakken van berouw neerslachtig.

Het licht in de ruimte viel ovaal naar beneden en de muren bleken duister. Een mysterieuze man met een leren gewaad betrad onaangekondigd de ruimte binnen en keek geniepig om zich heen. Ik liep op de man af om hem van zijn antwoord te verlossen.

“Kan ik u ergens mee helpen meneer, komt u ook dansen?” vroeg ik.

“Nee, ik kom alleen kijken” antwoordde de man. “Dit lijkt me een zware dans die je niet alleen mag dansen. Dat plafond is overigens ook erg laag voor een groep dansers, vindt u niet.” zei de man barstig.

Zijn bril leek zich te begeven, dacht ik. Uit de man z’n ogen rolde een traan van dorstigheid en de ontroering sprak in de mimiek. Ik liet niets blijken.

“Heb vroeger ook aan ballroom-dansen gedaan, maar nu kan ik alleen nog de Engelse wals.” reageerde ik sussend. “O ja?” “Erg hoor, hoe snel je het vergeet.” herhaalde ik “O ja, zoals ik het zie is er geen ontkomen aan.” zei de Japanse man volmondig.

“Ik kan wel de Quickstep, Jive, Tango, o ja, ik badminton nog, maar Linedancing is geen dans voor in je uppie, maar meer een diner voor twee. Mij niet gezien.” riep de man. Terwijl hij zijn Rumba-beweging in slowmotion liet glijden over de vloer.

De meneer haalde even adem en knikte naar me, vervolgens ging hij zitten in een stoel van leegte.

“Als toeschouwer ben ik welkom hier.”

Standaard

Versnippering

De weerkaatsing van de cellen in het heelal en oneindig zal baten in de vuur van venijning.

De weerkaatsing van de cellen in het heelal en oneindig zal baten in de vuur van venijning.

Duivelskoppen waren het vanaf de verte, ik moest gaan spreken, dit moest gewoon. Het hoofd bonkte door elkaar en m’n hart gaf zijn tik vanjewelste. Niet nu, dacht ik. Het was een afgrijzing van opeengestapelde donkere wolken dat hing boven de ceremonie.

“Is er nog iemand die iets wil zeggen?” vroeg de dominee. “Voordat we voorgoed afscheid nemen van Jacob.”

Toen wist ik het helemaal, dit is een teken van groen. Geen weg meer terug, als niemand meer naar voren gaat om uit te spreken in verdriet, dan ga ik.

“Ja, ik wil nog wat zeggen, namens mijn kameraad Jacob,” reageerde Ron stillig, “als dat mag.”

“Dat mag je niet moordenaar, klootzak dat je er bent.” antwoordde Jacobs moeder. “Je bent niet welkom hier, engerd. Scheer je weg, alleen je smerig kop al, is zo vuil van schuld.”

“Als ik zo vrij mag zijn, wil ik toch graag iets zeggen.” zei Ron zelfverzekerd. “Zonder onderbreking alsjeblieft.”

“Zonder onderbreking, zak toch zelf de grond in. Je kan me gestolen worden, moordenaar.”

Het begon op hetzelfde ogenblik te regenen als de maag van de hemel, de honger werd grootser door lust en welgestelde omvangheil.

Een harde knal werd er gelost, de mondhoeken van de familie Waegenaar stonden stil van verbijstering.

Rood was schijnbaar de kleur die zichzelf had verwarmd op de paden van verlies.

Standaard

Misverstand

Ze zag me al aankomen Rianne, ik, met mijn verwoeste gezicht vol met littekens en brandwonden. Ik, die haar nachten zou warm houden, ik die haar zou moeten beschermen. Ik van de kustwacht, vol met schades door het lijf, ik die haar zou omarmen en ik die naar de omstandigheden smachtte naar haar lijf, geur, en bloesem. M’n smacht naar zeeslag geraakte intens over de wederom falende weken, moest mezelf weerhouden, maar het kon niet anders.

De poging moest er van komen. Met m’n verrekijker ving ik Ria op in de chaos. Als de verliefde man keek ik naar haar woning aan het strand en als de man van haar dromen zou ik haar vastklemmen. Haar indruk van mij was niet terughoudend. Waarom niet? dacht ik bij mezelf, maar dat gedeelte zou pas voor latere zorg zijn, als ‘t doelwit weer in het vizier was.

De koestering moest gaan gebeuren, na alle onzekerheden, slapeloze nachten en de vlinders die maar door sjeesden tot aan m’n hersenkronkels. Bevestiging moest bevestigd gaan worden en de nee zal geen nee zijn, dat weet ik zeker, dan had ze zich niet moeten geven. Met trillende knieën sta ik enige tijd mijn liefje in de gaten te houden, kan mijn verrekijker nauwelijks meer in bedwang houden. Ik weet dat ze er van houdt, dat moest wel. Ze vindt het niet erg om een andere rol aan te nemen. Integendeel, zo houden wij het spannend, dit is onze manier van ‘hard to get’. Haar raam zag opeens beslagen van de douche. Het instinct van mijn militaire discipline kwam tevoorschijn om aan te kloppen, dus deed ik dat.

Onze deur van liefde raakte gestrand in de storm van hormonen. Ik had de donder en bliksem in de schoenen en toen sloeg de deur open.

“Johan, wat doe jij nou hier?”, vroeg Rianne. “Weet je wel hoe vroeg het is. Moest jij niet pas om tien uur bij de kustwacht zijn, tenminste zo had ik het wel vernomen.” herhaalde Rianne zich. “Eén van je collega’s op de boot zei dat gisteren. Nee, wacht eens even, je bent zo vrij als een vogel als ik mezelf niet vergis, dat gold voor donderdag, besef ik me ineens. Is dit een onverwachts bezoek, je mag wel binnenkomen, als je dat wilt.” zei Rianne melig.

Stapte naar binnen met de blik van een ja-knikker, de alleswetende, maar koesterende man van Ria. Onze vleugels spreidden zich uit en in de bekommering van dauw wilde ik het bewapenen. De vraag in mijn achterhoofd bleef steken bij, ja ik wil met je trouwen Ria, ja ik wil er voor je zijn, in voor en tegenspoed. Ik zal mezelf voortbewegen voor je Ria en niets zal ons stoppen. Onze liefde is de kracht van de feniks, die steeds doodgaat en zichzelf weer herrijst door het vuur dat stilstaat en weer doorvaart.

“Ik moet je wat vertellen Rianne.” antwoordde ik. “Sinds onze eerste dagen ben ik al smoor op je. Jij en ik, dat zie ik wel zitten, lijkt het je wat Ria?” herhaalde ik aanschouwend.

“Johan, ik ben sprakeloos.” reageerde Rianne. “Ik weet niet zo gauw wat ik moet zeggen, anders dan, dat ik al een relatie heb. Ik hou niet van je en ben niet verliefd op je.”

“Rianne, met wie ben je aan het praten schat?” riep Mathilde luid.

Onrustigheid van de kamer werd overmand door de schaduwen en leed was gevolg van dien.

“Wie is dat, is zij degene die jou heeft afgepakt van mij.”

M’n hart bonsde op en neer, kreeg er de grip niet meer op, een achtbaan die maar bleef kraken, dacht ik.

“Johan, alsjeblieft, nee, doe het niet, je begrijpt het niet.”

De trekker verloor zijn evenwicht, kon er niets aan doen. Dit was samen zijn, alles of niets, op dat moment was het een bevrijding door de liefde. Angsten, onzekerheden vielen van mijn schouders en de dam brokkelde geheid af.

“Onze sessie zit er weer op voor vandaag Johan. Ik weet op het moment voldoende, we moeten het niet overhaasten, morgen is er weer een dag.”

Standaard

Verdwijning

Het meest empathische uit het leven kan de weerhouding niet uitsluiten.

Het meest empathische uit het leven kan de weerhouding niet uitsluiten.

Onze ogen staarden elkaar aan, in dit geval van nood moest het. Een concentratie-centrale is belangrijk zeiden ze bij de oefeningen en nu moest het gaan gebeuren. De intensiteit van mijn ogen zagen er geloken uit en het gezicht zweette zich rot, daar mochten ze mij wel voor waarschuwen, dacht ik. Ik werd onderworpen door pijniging van pijn en lijden. De afgelopen dagen vielen in het geniep, alsof de as nog moest herrezen worden en de vermenigvuldiging nog verrekend.

“Schat je kunt het, gewoon door blijven ademen.” schreeuwde Vincent. “Dan gaat het over, echt waar.”

“Nu niet Vinnie, ik ben niet de krant aan het lezen, dit is geen oefening meer, oeh voel een stomp.” kreunde ik. “Hou me vast, loop niet weg, oeh.” kreunde ik nogmaals.

Ik kneep Vinnie’s hand fijn, het smelten van de genade verbrak de vloek van het leven.

“Zuster wat is er met mijn vrouw aan de hand” vroeg Vincent. “Vertelt u me iets alsjeblieft, schat zeg eens wat. Waarom gaan haar ogen niet open zuster.” brulde Vincent.

“Ik moet u vriendelijk verzoeken op de gang te wachten, Meneer Eduards.” antwoordde de zuster. “We moeten uw vrouw onderzoeken, nu.”

“Komt het wel allemaal goed zuster?” reageerde Vincent brokkig. “Wanneer mag ik bij haar?” riep hij vanuit de hal.

“Meneer, ik moet de deur dichtdoen. U zult geduld moeten hebben.” zei de zuster gemeend. “Ik kan niets met zekerheid vaststellen op het moment. Ik moet terug naar uw vrouw.”

De wijdbefaamde deur viel in het slot en de uren verstreken zich in verzet, dat lag verankert.

“Uw vrouw is overleden meneer. Het spijt me u dit te moeten zeggen.”

Vincent bonkte zijn hoofd tegen de muur en startte een gevecht met het meubilair, niets mocht baten. Het levend wezen dat verscheen was het enige, dat over was van het gevecht. Niets mocht baten.

“Kalm maar”, zei zuster Mabel. “In ieder geval heeft u het kleine wonder nog.”

Standaard

Pathos

15837605584_400f1d79d9_o

De treden voelden zwaar aan, bij elk verzet bewogen de muren mee. Het is alsof ik een geest zag, die steeds verscheen en weer vertrok. Een trekking uit ‘t zuiverste, want normaal gesproken zouden ze mij hebben opgewacht. Besloot de treden af te maken, tree voor tree, geen weg meer terug. Bijna bij nummer 71, dacht ‘t brein.

De verliefdheid was op een buitengewone manier de aardse Mars opgeklommen. Het voelde als Mount Everest alsof ik ieder moment m’n vleugels kon spreiden. In mijn gedachtegang horen we bij elkaar. Een beklimming vanjewelste, ik klopte aan, gespannen met metalen vuisten, die alleen zweetten door de palmen van verliefdheid.

De deur ging eindelijk los, op een kier, daar stond hij.

“Zeg wat doe jij hier, was het straatverbod niet duidelijk, idioot. Ik heb schoon genoeg van je obsessies. Laat me met rust, Thomas. Je hebt hulp nodig maat.” schreeuwde Mike.

“Laat me naar binnen. Ik kan er ook niets aan doen dat ik verliefd op je ben.” glimlachte ik hemelsbreed. “Dat kan gebeuren, toch. Is dat waarom je mij zo haat?”

Zag aan Mike’s houding dat hij mij wilde, dus reikte ik m’n hand. Hij keek alsof hij mij wilde voelen. Als vanouds, dacht ik.

“Ga weg, alsjeblieft. Wanneer houdt deze krankzinnigheid op. Ik heb je al geholpen in je lijn van leugens. Toen ik moest doen dat ik een relatie met je had.” antwoordde Mike. “Denk eerlijk gezegd dat onze vriendschap, door de bedolving van zand begraven zal worden. Gestoord ben je, hoor je me, of ik bel de politie.”

Blijkbaar was de hand te afstandelijk voor hem. Wellicht moest ik directer zijn. Ik haalde het veiligheidsslot van zijn deur af. Zag dat hij het comfortabel vond. Wie niet waagt die niet wint, dacht ik.

“Mike, we hebben iets samen. Dat voel je, toch?” reageerde ik hartstochtelijk. “Onze chemie heeft niemand, er is een vlam tussen ons.”

“Tussen ons? Je bent in de war, zoek hulp. Mijn hand ligt al aan de telefoon, één knop.” zei Mike. “Of je kunt gaan brommen.”

Beknelt in de zere, door de zeeën van dilemma’s en verstopte het achter me. We moeten samenkomen, dacht ik, er is geen weg meer terug.

“Ik ga de politie bellen, dit duurt mij te lang.”

Net voordat Mike het nummer intoetste greep een mes hem in ‘t hart.

De rode zee van liefde walmde naar me toe, eindelijk samen. Mike’s hoofd lag scheef, even recht leggen. Je zult het wel koud hebben, ik ben spoedig bij je. In de hemel zul je het wel begrijpen, dacht ik.

“Tegen wie praat je, schores en waarom loop je om je as heen.” riep de cipier

“Niets aan ‘t handje, cipier, was de bijbel aan het doorlezen en praatte daarom zo luid. De kerkbellen doen me aan thuis denken. Ik heb last van heimwee.” antwoordde ik.

“Je mag gaan luchten, het is tijd voor de nodige zuurstof, gevangene.”

Standaard

Automatisme

Mystieke wateren in de enerzijdse stroming zullen vervagen door de schim.

Mystieke wateren in de enerzijdse stroming zullen vervagen door de schim.

Vanaf de counter werd er gestunteld met kaartjes, vanuit de portemonnee viel een biljet, de man voor mij boog zichzelf naar voren en raapte ‘t briefje van twintig op. Hij was er overduidelijk klaar voor om zich op te maken in de ring. Een gevecht uit duizend versplinterde doorns.

“Ik probeer het opnieuw, en nu, doet ie het?” zei de man. “Nog steeds niet, misschien is uw kaart verlopen meneer.” reageerde de juffrouw, “Doet u rustig aan, neem uw tijd.”

“Misschien moet je de kaart schoonmaken,” bromde een Turkse man, “dat helpt altijd.”

De man draaide zich om, keek of er geen mens was die hem opmerkte. Blijkbaar wilde hij de anonimiteit voor zich bewaren. Pal voor de neus stonden er twee getuigen om zijn donkere schaamte op te vangen.

“Zo dat hielp, bedankt allen.”

Standaard