Luister. Waar ik dus een gigantische hekel aan heb zijn die Zuid-Amerikaanse groepjes die met die eeuwige panfluitmuziek George Zamphir aan het overleven zijn. Ook het gros van de opdringerige oer-Nederlandse standaard-draaiorgels kan van mij gestolen worden. Eigenlijk moet ik niks hebben van straatmuziek zonder liefde ervoor.
Maar als ik dan zo’n groepje Oost-Europese jongens hoor, dat met een bezetenheid van heb-ik-jou-daar hun muzikale kunsten ten beste geeft, smelt ik. Ik ga voor hun enthousiasme en gedrevenheid en wil geloven dat ze hier in de eerste plaats staan om te musiceren. Dat ze er nog een paar grijpstuivers aan overhouden vinden ze bijzaak. Denk ik. Hoop ik. Verwacht ik.
En als ze na het muziekmaken hun centjes tellen, hebben ze het schaamrood op hun kaken. Dat ze met hun passie ook nog eres geld verdienen is meer dan ze hadden durven dromen. Enigszins gegeneerd gaan ze een hapje eten. Ergens in een hoekje.
[Eigenlijk ben ik best wel romantisch.]
Wat Peer zegt…
{Mowl: denk je ook?}
Of heb je gewoon een zwak voor Oost-Europese jongens?
{Mowl: zou het dat zijn?}