|
De man stond met afhangende armen en zweeg vooral. Hij keek toe hoe z’n vrouw de bezoekers van de barak waarschuwde.
“Kijk uit.” deed ze. “D’r zit gloeiend hete olie in de wokpan.” Om te vervolgen met: “Ik kom hier altijd. Daarom vroeg ze of ik.” De zin maakte ze af met ’n hoofdknikje. Dat zei alles.
Wie ze was, werd niet duidelijk — maar dat was ook niet belangrijk. Belangrijk was dat we gewaarschuwd werden voor de hete olie in de wokpan. Je moest d’r toch niet aan denken wat d’r anders allemaal zou kunnen gebeuren.
De man begreep dat maar al te goed en zweeg daarom. Z’n afhangende armen markeerden z’n overgave aan ’t onvermijdelijke, ’t hogere. Dit zwijgen sprak.
[“Kijk uit voor de hete olie.” waarschuwde de vrouw de moeder die d’r dochter voor ’t fornuis wilde fotograferen. De man deed ’n stap achteruit. “O ja.” zei de vrouw en ging ook even opzij.]
Wellicht was de olie voornamelijk bedoeld om de vrouw in kwestie bezig te houden.
{Mowl: ik had op pangsit gehoopt.}
Werd er naast het maken van foto’s ook nog wat bereid in die wok-pan met hete olie?
{Mowl: geen idee; we zijn niet lang genoeg gebleven.}
Ook op de kerstmarkt in Wittebrink (Angerlo) geweest?
{Mowl: nee. Jij?}
Hete olie. Je zou er trek van krijgen…
{Mowl: bitterballen?}