|
“Ze lopen als een tiet.” zei de lampenman. “Ie-der-een wil spaarlampen.”
“Da’s mooi, toch?” zei ik. De lampenman glunderde.
“Nou.” knikte hij. “Ze zijn niet aan te slepen. Alstublieft.” en hij overhandigde me het tasje met de dimbare varianten. “Wilt u pinnen?”
Ik probeerde de prijs van de peertjes te negeren. Alles voor het milieu, nietwaar? En bovendien sparen we het aankoopbedrag in een paar jaar zo weer terug.
[Thuisgekomen opende ik de verpakkingen en wilde de lampen draaien in twee spaarlamploze armaturen. Jammer alleen dat de schroefdraad te groot was voor de fitting. Nou ja, dan hebben we d’r alvast een paar in ’t voren. Voor wanneer de krapte toeslaat.]
Erg diepzinnige tekst onder de lamp.
{Mowl: had ik ‘m maar zelf bedacht.}
Kan je ze niet omruilen voor passende fittingen?
{Mowl: ruilen is zo burgerlijk.}
Dat zou je ook anders kunnen bezien, zo van, kijk eens wat ik durf: lampen omruilen en hen dan diep in de ogen kijken : durf eens iets te zeggen over kleinburgerlijk! Je lekker opstandig voelen.
Hmmm wel zielig dat ik daar mijn kick moet uithalen hé?
{Mowl: ik proef echte opwinding, niet?}
Ik had begrepen dat we met z’n allen aan de LED-lampjes moesten…
{Mowl: fok.}