Ze had om filterhulsjes gevraagd bij de tabaksbalie (“doe me maar die blauwe”) om ze bij kassa twee af te rekenen.
“Mag ik even tussendoor?” vroeg ze aan de kassajongen. Het was eigenlijk geen echte vraag, maar eerder een aankondiging waar geen antwoord voor nodig was.
“Ik moet eerst deze meneer helpen,” zei de jongen, “vraagt u het maar even aan de klant achter hem.”
“Dat vindt hij vast wel goed,” zei ze terwijl ze de hulsjes op de band legde, voor de boodschappen die de kassajongen aan het scannen was.
“Ik ben nog met meneer bezig, mevrouw,” zei de kassajongen. Ze keek naar de klant achter zich.
“Maar ik ben voor hem,” zei ze.
“U bent voorgedrongen,” zei de kassajongen.
De woede had een moment om tot explosieve wasdom te komen. Ze greep het doosje en smeet die weg.
“Ik kom hier nooit meer!” schreeuwde ze voordat ze wegbaande.
Hulde aan de jongen aan de kassa!