De jongen stompte in zijn hand en trommelde dan op het schap bij het raam.
“Mijn vader is fokking gek!” kreet hij.
“Hoezo?” vroeg de ongeveer even oude reisgenoot tegenover hem.
“Nou, gisterenavond komt hij op mijn kamer en begint meteen tegen me te roepen.” snoof de stompjongen. Hij trommelde weer op het plankje. “Dat ik nooit luister en dit niet doe en dat niet doe.” Het trommelen werd steviger. “Dus zeg ik dat ik dat niet pik en dat ik het huis uit ga.” Een moment hield hij stil: hij trommelde niet en stompte ook niet.
“Wat denk je? Gaat hij met zijn handen wijd voor de deur staan! Zo.” (Hij deed voor hoe dat er uit zag.) “Jij gaat helemaal nergens heen, jongeman!” baste die zijn vader na. Hij schudde zijn hoofd. “Echt fokking gek!”
[“Tja.” zei de rustige jongen. Wat misschien nog het best te zeggen was.]
Andere vaders geven zo’n kind een trap na.
The boy sounds
crazier to me
than the father.