|
“Als jij eerder thuiskomt dan ik,” instrueerde Brrrr me, “Wil je dan de grijze bak terugzetten?”
Ik knikte. Brrrr leek tevreden. Toen bedacht hij zich iets.
“O!” herbegon hij, “Kijk je dan wel uit voor het kievitsbloempje?”
Ik glimlachte minzaam. Dacht ie dat ik dom was, of zo?
“Maar natuurlijk.” zei ik. “Het kievitsbloempje. Wees niet bang.”
Even leek het of Brrrr nog wat wilde zeggen, maar hij vermande zich.
[Die dag kwam ik eerder thuis dan Brrrr. Ik haalde de grijze bak van de straatkant, zoals ik had beloofd. En ik dacht aan de waarschuwing die Brrrr me gegeven had. Op dat moment besefte ik me dat ik geen idee had hoe een kievitsbloempje d’r in vredesnaam uitziet.
Toen Brrrr thuiskwam vond hij de vuilnisbak geparkeerd op het tuinpad.
“Om het kievitsbloempje, natuurlijk.” zei ik toen hij me vroeg waarom.]
Ik wacht nog steeds op een glorieuze terugkeer van Zus. Door het kattendakluikje.
{Mowl: wij wachten ook. Maar zonder hoop.}
Maar leeft het bloempje nu nog? (Ik heb zo’n dwaas vermoeden van niet 😉
{Mowl: jawel hoor. Ik heb verkeerd gekeken.}