Gedwaald

Wie de toekomst afgezworen heeft raakt straks óók nog z’n verleden kwijt. Hans Verhagen

Ze droeg een lichtgekleurde regenjas en dito broek met rode sandalen eronder, de vrouw met het parelgrijze haar, die opeens tevoorschijn kwam bij de afvalcontainers.

Ze aarzelde er omheen en drentelde naar de brievenbus die ze uitvoerig onderzocht: eerst de gleuf voor de post met regionale bestemming, even later de andere voor de overige postcodes. Onderwijl wiegde ze een rode draagtas heen en weer.

Dan zag ze me, hoe ik haar bekeek. Ze knikte vriendelijk, maar beschroomd. Ik nikte terug. Ze richtte zich weer op de postopeningen.

Ik begon me zorgen te maken. Wellicht was zij een verdoolde bejaarde, die terecht gekomen was in een vreemde en voor haar gevoel vijandige omgeving, een wereld van waaruit zij de weg terug niet meer wist. Ik moest haar aanspreken en geruststellen.

Maar ik dorst niet.

Dan kwam een auto die voor haar stopte.

Hier had ze dus op gewacht. Niet op mij.

Standaard