© foto: Midori
|
Toen na de coquilles en de kabeljauw, de zwezerik, kreeft en hertenkalf, eendenlever en nog een aantal andere lekkernijen, kikkerbilletjes werden opgediend, had ik voldoende dierenlijkjes achter de kiezen om er mijn principes te hervinden.
“Hè, dat vind ik nou jammer. Dat eet ik niet.” zei ik teleurgesteld en lichtelijk vermanend tegen de jongen van de bediening en stuurde hem met het bord terug naar de keuken. Terechtgewezen droop hij af.
[Ergens is er een grens bereikt aan het betamelijke. Zeker na de zesde gang.]
Vind je normaal leuk schrijven maar vind dit abject, decadent gebral….
{Mowl: protest! Ik schrijf niet ‘leuk’. Ik schrijf meesterlijk.}
Namens de kikkers, bedankt.
Namens de schaaldieren, de vissen, de kalveren, de herten en de eenden: niet.
{Mowl: je begon leuk.}
Euhm… tsja.
{Mowl: wat kun je zeggen?}
Kwaak!!
{Mowl: aan die kikkerbillen zit tenminste vlees.}