Het regende en mijn fiets stond bij de bushalte. Een vrouw wachtte me er op. Ze reikte me een krant aan in een plastic zakje.
“Wilt u hem lezen?” vroeg ze.
“Nee dank u.” sloeg ik af. Ik moest fietsen en het regende. De vrouw keek teleurgesteld. Uit haar jaszak diepte ze een strippenkaart op. Hij leek volgestempeld.
“O.” zei ze. “Jammer.” Ze keek eens naar het vervoerbewijs. “Hoe moet ik dan een kaartje kopen?”
[Pas minuten later, door de regen op de fiets naar huis, realiseerde ik me dat ze me de krant had willen verkopen. Iets in me zei me dat ik moest omkeren om de vrouw een euro toe te stoppen. Maar het regende.]
Ze had het ook gewoon kunnen zeggen
{Mowl: ja hè?}
Kost een rittenkaart maar 1 euro bij jullie? Of is het per rit?
{Mowl: ’t zou als kleine bijdrage voor ’n enkeltje bedoeld zijn.}
Bejaarden worden blijkbaar hard getroffen door de kredietcrisis.
{Mowl: zij noemen ’t dan ook de strippencrisis.}
Wat een geluk dat dat soort dingen bij jou pas zo laat binnenkomen.
{Mowl: soms verdenk ik mezelf van opzet.}
Moet ze maar wat duidelijker zijn.
{Mowl: ja toch?}
I had expected more
generosity from you.
What’s the use of collecting
all those quotes if they
don’t teach you anything ?
{Mowl: ik ben onverbeterlijk.}