|
Ongebruikelijk gewekt door ’t gemekker van ’n schaap, duurde ’t even voor ik wist waar ik was. Wel associeerde ik ’t geblaat meteen met de lamsschouder, die we de avond ervoor als hoofdgerecht hadden gegeten in De Stenen Tafel in Borculo.
We logeerden bij de schoonouders van Raymond Prinsen, de chef van ’t Achterhoekse sterrenrestaurant. En zij hadden ons ’n boerenontbijt beloofd. Ik keek naast me.
“Kom.” stootte ik Brrrr aan. “We moeten opstaan.”
[“Goedemorgen.” begroetten Lyda en Henk ons even later, toen we schoongewassen beneden kwamen. De ontbijttafel was rijkelijk gedekt. De zon scheen over ’t weiland. ’t Schaap mekkerde. ’t Leven lachte.]
O wat een heerlijk ontwaken
{Mowl: ik zou ’t zo weer doen.}
Het schaap wist nog niet dat het op jullie bord zou belanden?
{Mowl: ’t arme beest wist van niks.}
Net wakker en dan al een feestmaal.
{Mowl: jummie.}