 |
|
Hij is er weer: Herman.
Waarschijnlijk wist je geeneens dat ie weg was. Sterker nog: wellicht wist je niet eens wie Herman is. Welnu: laat mij je inlichten. Herman is de straatkat.
Hij is het huisdier van de buurtbijstandsmoeder. Herman is aanhankelijk en mauwt naar een ieder die voorbij komt. Dan huppelt ie d’r op af, geeft kopjes en wil niet meer dat je weggaat. Tot er iemand anders aankomt. Dan kiest ie voor de nieuwe aandacht.
Maar de laatste weken zagen we Herman niet meer. Herman was weg. We maakten ons zorgen. Zo erg, dat we overwogen om de buurtbijstandsmoeder aan te spreken.
Zover heeft het gelukkig niet hoeven komen. Vanochtend was Herman weer waar Herman hoort te zijn: voor de deur van zijn huisje. En hij mauwde en huppelde als vanouds.
[Hij wilde me niet meer laten gaan. Ik kwam een uur te laat thuis. Rotkat.]
we moeten ons nu zorgen maken omdat er iets staat over een poes…..o jee René…waar is U?
Maar gelukkig dat alles weer bij het oude is, Herman is weer terecht en jij hoeft niet naar de buurtbijstandsmoeder….Je wilt daar toch niet voor de deur gezien worden, is het wel?
{Mowl: o jawel, hoor, ze hoort er gewoon bij.}
Misschien is Herman stiekem van het Amsterdamse Hilton gesprongen en anders dan zijn naamgenoot op alle vier zijn pootjes terechtgekomen. Dan is het toch nog een heel eind lopen voordat je weer in Arnhem bent.
{Mowl: da’s een flinke trip.}