“Ga jij nog wat zeggen?” vroeg m’n moeder. Ze overviel me er mee.
“Wie? Ik?” stamelde ik. “Waarom?”
“Jij kon zo goed met oom Henny overweg.” meende ze. “En jij kunt zo mooi iets schrijven.”
Een sterfgeval grijpt altijd in. Gemaakte plannen moeten worden verzet, net als je gedachten. Het is waar, ik streefde ernaar om mijn oom zo vaak mogelijk te zien, sinds hij ziek werd. Maar ondanks dat – of misschien wel juist daardoor – voel ik me niet meteen geroepen een toespraak bij zijn uitvaart te houden. Ik zou de juiste woorden ook niet weten. Het zou, zo meen ik, misplaatst zijn. Niet mijn plaats, althans.
Mijn neef en mijn nicht zijn zowat opgegroeid in het huis van mijn oom. Zij zijn zo’n beetje zijn surrogaat-kinderen.
Of: “We zijn maar aangetrouwde familie.” zoals mijn broer het aan de telefoon formuleerde.
[Waarschijnlijk wordt mijn oom donderdag begraven. Nee, ik weet het nu zeker: ik zal niet spreken.]
Als het niet goed voelt, doe het dan niet. Je schrijft er nu al iets over en dat is ook mooi.
Ik wens jullie en jullie familie heel veel sterkte toe. Ik denk dat het vooral voor de “surrogaat” kinderen erg moeilijk zal zijn.
Anders schrijf je toch hier gewoon een stukje. Voor wie het lezen wil.
sterkte!
dan moet je het ook zeker niet doen, niet als je het eigenlijk niet wilt doen.
Sterkte de komende tijd, ook voor Brrrr uiteraard
(en mijn spelling is nog steeds niet de beste merk ik!)
Heel veel sterkte dan maar.
Geconduleerd.