|
De jongen had zich teruggetrokken in zijn eigen wereld.
Hij leunde voorover en tuurde in het duister van de nacht. Onderwijl luisterde hij naar de muziek die uit zijn oortelefoon stroomde. Hij zong mee.
Er was geen melodielijn te ontdekken, alleen verdwaalde tonen. Hij scheen gelukkig.
Ineens bemerkte hij dat ik hem observeerde. Hij rechtte zijn rug en draaide zich naar mij. Betrapt wendde ik mij af.
Het was een kinderachtige reactie, vond ik. Dus draaide ik terug. De jongen glimlachte.
[Toen keerde hij terug in zijn wereld. Hij vouwde zijn armen, leunde en tuurde. En hij zong.]
Misschien zat hij je ook wel stiekem op te nemen door de weerspiegeling van het raam 🙂 Vooral het feit dat hij naar je glimlachte zegt al veel.
{Mowl: verdraaid. Ben ik vergeten contact te maken.}
Best spannend, zo’n foto maken…
{Mowl: och, ik ben stiekem van nature.}
Mij kun je ook vaak zo in de trein zien zitten. Als Mowl, maar ook als de jongen.
{Mowl: heet dat niet ‘bipolair’?}
Heb je niet even met hem meegezongen dan?
{Mowl: hij zong op een andere toonhoogte.}