Hunkering

Want schizofreen wordt hij die immer droomt
en wezen mengen wil, morgen of later;
tot hij in ’t leven staat als een in ’t water
omgekeerd-weerspiegelde winterboom.
Marcel Coole

Ze keek me lachend aan – of spottend, dat kon ik niet goed zien door de grote zonnebril die ze droeg. Het meisje deed me denken aan een vriendin van me, of eigenlijk: een bekende. Die had daar ook kunnen staan, bij de ingang van de supermarkt met een blikje bier in de hand, kort na acht uur in de ochtend.

“Kijk jij maar,” hoonde ze – haar blik was dus schamper geweest, “ik laat het heus niet staan voor jou.”

Ik voelde me betrapt, omdat ze gezien had dat ik naar haar gekeken had, toen ik langs haar heen was gelopen.

Binnen zag ik haar weer, bij de toegang van de slijterij, vlakbij de kassa. Er stond een oudere vrouw bij haar.

“Even geduld, ma,” zei het meisje, “ze komen zo.”

“Wat lief dat je me trakteert,” glom de moeder.

Ik vroeg me af of mijn kennis dat ook had gedaan.

Standaard