Jute

Zus(Hoofdrolspelers:
Mies – een Europese korthaar, type boerenmeid. Makkelijk karakter, maar houdt niet van ‘gedoe’. Toen Pim in haar leven kwam moest ze niets van hem hebben en heeft zich mokkend twee dagen schuilgehouden. Daar werd verandering in gebracht door
Zus – ook een Europese korthaar, maar dan een fijne dame. Ze houdt van schoon en netjes. Ter illustratie: zij heeft zich es een week niet vertoond nadat een mengsel van siroop en zeep over haar heen was gevallen. Na die week kwam ze trots – en schoon! – weer binnengewandeld. De komst van Pim veroorzaakte moedergevoelens bij haar. Door continue te pendelen tussen hem en Mies heeft ze bereikt dat ie mocht blijven. Ze vond het hemels om hem te koesteren en op te voeden, maar vooral: schoon te houden. En dan zijn we al een heel eind gevorderd met hoofdrolspeler nummer drie:
Pim – een Noorse boskat, met een gebrekje. Er zit een krul in zijn tong, waardoor ie als kitten onvoldoende moedermelk binnenkreeg. Hij is daardoor maar half zo groot als een normale Noorse boskat. Hoewel ie van nature een buitendier hoort te zijn, zet ie het liefst geen stap buiten de deur. En – de reden van dit stukje – door zijn gebrekje heeft ie veel moeite met zichzelf schoon te houden. Hij vindt zichzelf te oud om zich door Zus te laten wassen. Dat doet ie liever zelf. Hij kan het alleen niet.)

Zus vindt het (zachtgezegd) niet fijn dat Pim zijn leven in eigen hand heeft genomen. Ze vind hem ondankbaar en laat dat merken. Haar vroegere moederliefde is omgezet in een standaard geblaas, telkens wanneer zij elkaar tegenkomen. Het ergste is dat Pim zich d’r niks van aantrekt.

(Oja, was ik nog vergeten iets te melden: Zus en ik hebben soms paranormaal contact. Ja, nu zullen de jongens in de witte jassen wel komen, maar het is heus waar. Af en toe kijkt ze me indringend aan en krijg ik beelden door. Zo heeft ze me es een reportage getoond van het jagen op een muis in een bos. Dat brengt me op hoofdrolspeler vier:
Ik – een kortharige Arnhemmer, goedgelovig en momenteel geveld.)

Zus sprong op bed en keek me aan. Meteen kreeg ik beelden door, maar dit keer begreep ik ook wat ze bedoelde. Ik zag een rood-oranje stof, soort jute, vaal en vies. Dat was nou Pim, zei ze. Een vieze jutenbaal. Na alles wat zij hem had geleerd over schoonhouden van jezelf, was hij een aanfluiting voor zijn soort.
Ja maar, probeerde ik, daar kan hij toch niks aan doen? Pim heeft een gebrekje. Zus snoof. Dat, vond ze, was dan zijn probleem, maar betekende nog niet dat zij elke dag geconfronteerd moest worden met die vieze juten zak. Bah!

Geërgerd sprong ze van het bed af en liep naar beneden.

Ze zijn ook niet voor rede vatbaar, die katten.

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.