Kaarsjes

Af een toe moet je eens een kaarsje branden voor de duivel. César Oudin

Ik ben goed in zwelging, behalve wanneer er echt iets aan de hand is.

Op de eerste dag van Snowmageddon begaf de cv-ketel het. Daarna bleef het water in de gootsteen staan en tenslotte viel de stroom uit.

“We hebben kaarsjes,” zei Lief, “en elkaar.”

Ik kan jaloers geraken op zijn laissez-faire, waar ik bij een lege batterij al de neiging heb te lamenteren dat alles ijdel is en dan vooral mijn leven.

“Wat kijk je bedrukt,” constateerde I. later. Ik verhaalde van de helledagen.

“Is het nog steeds niet gerepareerd?” vroeg ze geschrokken.

Ik reageerde apathisch.

“Jawel,” antwoordde ik.

“Nou dan,” zei I. Ze begreep het duidelijk niet.

“Snap je het echt niet?” vroeg ik. “Het is toch evident?”

Niet voor haar.

Ik zuchtte.

“Dit is pas het begin,” zei ik, “dat moet wel.”

I. knikte.

“O gelukkig,” zei ze, “ik dacht even dat er werkelijk iets loos was.”

Standaard