Kleur

Mensen komen en gaan, maar hun gedachten blijven waaien rond de aardbol als een onzichtbare wind. A. den Doolaard

“Nou heb ik alles gehad,” hoofdschudde de grijze man, terwijl hij zijn dienblad op de tafel zette. Zijn tafelgenoot haalde meteen de soep ervan af.

“O?” vroeg hij als hij een lepel en een servet pakte, “Hoe dat zo?”

De man ging zitten.

“Dat zal ik zeggen,” zei hij rondkijkend, “Voor mij stonden twee gewone mannen in de rij, zoals jij en ik, zeg maar.”

“Blank,” wist Soepman.

“Wit,” corrigeerde de man. “Afijn, ze spreken Engels met elkaar.”

“Dat gebeurt,” meende Soepman. De andere man knikte.

“Klopt,” zei hij, “maar daarachter stonden er weer twee, maar dan met een kleurtje.”

“Zwart,” zei Soepman. De andere man fronste.

“Vooruit,” deed hij, “en die praatten perfect Nederlands met elkaar.”

“Zo.” vond Soepman. De andere man wiegde zijn hoofd.

“Nou ja, perfect,” zei hij, “je hoorde natuurlijk wel dat ze uit de stad kwamen.” Hij bleef kijken.

“Waar is mijn lepel?” vroeg hij.

Standaard

Een gedachte over “Kleur

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.