De Bijleraar verhaalde van zijn jeugd en deed dat op zijn geheel eigen kenmerkende wijze, waarbij de woorden die de boodschap vertelden werden verpakt in wijs- en spitsvondigheden – hij zou zelfs bij het vertellen van het grootste familiedrama nog een glimlach op het gezicht van zijn toehoorders hebben getoverd.
Hij was aangekomen bij de vergelijking die hij maakte tussen hem en zijn vader. Er volgde een gloedvol betoog, dat – voor zijn doen – beknopt werd afgesloten met: “Mijn vader was rechts en ik was links”.
Daarbij keek hij ons aan, met een blik die verraadde dat deze conclusie een overrompelende voor ons moest wezen. Tenslotte bleef zijn blik op mij rusten.
“Net als Vader en Zoon,” meende ik, “van Peter van Straaten.”
“Ja,” zei de Bijleraar, waarna hij ons allemaal afzonderlijk aankeek. De reactie had hem duidelijk in verwarring gebracht.
“Ik heb nog nooit eerder zo’n kort antwoord gegeven,” stamelde hij.