|
De mannen zaten in hun schaftkeet. Ze aten hun boterhammen en dronken hun koffie. Lachend legden ze ’n kaartje.’t Was pauze.
Vijfenzestig jaar geleden had de oorlog dit deel van de straat laten ontploffen. Zo gaan die dingen in dat soort tijden.
Mannen die vele jaren later geboren werden verdienden nu hun geld met ’t opruimen van de scherven. De straat was afgezet met hekken. De opdruk op de containers beviel beval ’t bedrijf aan wanneer d’r nog es ergens ’n bom moest worden weggehaald.
Zo gaan die dingen in dit soort tijden.
[De mannen aten, dronken en legden kaart. ’t Was pauze.]
Ken je nagaan wat er gebeurt als ze de schop eenmaal in die haven zetten (als hun hebben mag, dan mag ken je nagaan ook!)
{Mowl: m’n hart scheurt.}
A, stad van Enge Mannen en schervenrapers.
{Mowl: vergeet je niet iemand?}
Beval ? beviel ? Beval ?
{Mowl: oei. Gelukkig kent iemand in Australië nog de Nederlandse taal.}
Mooi stukje.
Denk ook – beval. omdat het van het werkwoord aanbevelen komt en niet van bevallen.
{Mowl: uiteraard heeft ’n Vlaamse gelijk.}