De vrouw die tegenover de slapende conducteur ging zitten had het niet makkelijk, dat zag je meteen.
Eigenlijk ging ze niet gewoon zitten, maar plofte ze neer, nadat ze haar jas had opgehangen aan het haakje. Moedeloos verborg ze haar gezicht in de handen. Zo zat ze daar een tijdje.
Een man achter mij, die ik niet kon zien, kreeg telefoon. Het was een blij bericht.
“Yes!” juichte de man. “Yes!” Toen ging ergens een ander mobieltje af. De conducteur schrok wakker en haalde zijn toestel uit zijn binnenzak.
“Hallo.” zei hij monotoon. “Ja, druk. Ik ben aan het begeleiden. Druk, ja.”
De vrouw tegenover hem zuchtte eens diep.
[Wat mooi toch, dacht ik, al die emoties binnen een paar vierkante meter. Voor de prijs van een treinkaartje bieden de spoorwegen veel meer dan alleen maar vervoer. Zouden ze dat eigenlijk wel beseffen?]
zeg het niet te hard, anders word treinen wel heel duur
{Mowl: ik ook altijd met m’n grote mond.}
Sinds de uitvinding van de mobiele telefoon heeft niemand meer moeite met spreken in het openbaar.
{Mowl: spreken wordt soms verward met geluidmaken.}
Nee, want dan zouden ze meteen een toeslag berekenen voor drukke treinen.
{Mowl: we zullen ’t dus maar stilhouden.}
Joepie! Eindelijk een medestander. Ik ben ook dol op al die gesprekjes per mobiel om me heen in de trein. Smullen! Voor mij is het een belangrijke inspiratiebron.
{Mowl: ze moeten wel goed verstaanbaar zijn, vind ik.}
Boeddha vGT ???
{Mowl: jazeker.}
Ik zie hier een nieuwe TV-serie in na de series over het leven in en rond een hotel, het vliegveld…nu dan: De Emotrein!
{Mowl: zo heb ik ook ’n format bedacht op de roltrap.}