Laatste hulp

nacht

Omdat we niet in de zon kunnen kijken, vinden we de maan mooier. Jan Deloof

“D’r is ’n meeuw naar beneden gevallen!” riep de Man-Die-Altijd-Nee-Zegt vanaf z’n bankje aan de overkant van ’t pleintje. Ik grinnikte wat. De Man-Die-Altijd-Nee-Zegt riep wel vaker wat. Maar toen ik keek, zag ik ’n merel op de grond liggen.

’t Beestje lag stil, z’n oogjes opengesperd. ’n Straaltje bloed langs z’n snavel. ’t Buikje ging snel op en neer.

“Hij leeft nog!” riep de Man-Die-Altijd-Nee-Zegt. Ik knikte.

Ik moet ‘m doodmaken, dacht ik. Ik keek omhoog, om te zien waar de merel vandaan was gevallen — alsof ik daar ’n antwoord van zou kunnen krijgen.

’t Beste wat iemand kan doen, is niks. Dus ging ik sigaretten halen.

“Hij leeft nog!” riep de Man-Die-Altijd-Nee-Zegt toen ik terugkwam. Ik keek weer. De oogjes waren gesloten, ’t buikje was stil.

“Niet meer.” zei ik zacht.

Standaard

Een gedachte over “Laatste hulp

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.