Lepeltjes

Onze werkelijke behoeften liggen binnen een klein bestek. Winston Churchill

Ik had gedroomd van mijn lepeltjes, apostellepeltjes om precies te zijn. Ze waren nu bij mijn ex en mijn moeder – want van haar waren ze oorspronkelijk – wilde ze terug hebben.

Maar mijn moeder is al even dood en ze heeft niks meer te willen.

En toch, een droom hè. Ik ben niet bijgelovig (dat zal ik tenminste nooit erkennen, want dat brengt ongeluk), maar zo’n droom met een duidelijke boodschap, dat moest haast wel iets betekenen.

“Wil jij ze terug,” zei Lief, met de nadruk op Wil.

“Euh, nee,” antwoordde ik, “niet per se.”

En dat was ook zo. Ik bedoel, ik heb lepeltjes. Aan lepeltjes geen gebrek. Als er suiker geschept moet worden, heb ik de juiste lepeltjes.

Lief haalde zijn schouders op.

“Nou,” zei hij, “dat is dan opgelost.”

Zo makkelijk kan het dus zijn, dacht ik, als je gewoon jezelf beraadt, krijg je altijd het goede antwoord.

Standaard