Lief kind

Een stofzuiger kun je afzetten, een kind krijst het behang van de muur terwijl je net een boek wilt lezen, of nog erger: een boek wilt schrijven. Tom Lanoye

Het kind was nogal druk.

Dat is een eufemisme: alles wat aan hem kon bewegen, bewoog in extenso en schreeuwen deed het ook nog – en niet zo’n beetje.

Mijn tolerantieniveau werd alleen niet overschreden door de aanblik van de vrouw die wel zijn moeder moest zijn: ze oogde rood en opgezwollen en leek ieder moment in tranen te kunnen uitbarsten. Toen ze me zag herkende ze een oneindige put waarin ze haar afval kon storten.

“Ik heb hem anders altijd in zijn wagentje, meneer,” zei ze, met overspringende trillingen in haar stem. Het klonk geeneens meer als een excuus, maar was warempel een roep om aandacht. Ik luisterde.

“Dan is hij zo rustig, meneer,” zei ze, “maar nu -“

Ze keek naar het plafond, bijtend op haar lippen.

“Als ik alles van tevoren geweten had,” dubde ze.

Ze schrok er zelf van.

“Maar verder is het een lief kind,” haastte ze.

Standaard