Litanie

Ieder mens is de architect van zijn eigen lot. Appius Caecus

De man noemde mij zijn generatiegenoot – terwijl ik zeker veel jonger was dan hij, dat was duidelijk. Misschien dat ik daarom niet goed luisterde naar zijn betoog over architectuur en klassieke muziek (hij raakte niet uitgesproken over het nieuwe station en Bach – het vermoeide me zeer).

Liever gleed mijn aandacht naar de jongen aan de piano in de buurt die de jazz uit de mistoonde toetsen trok. Daarnaast zat een stelletje, heel hip en toch verliefd, al kon ik zien dat hij (op dat moment tenminste) meer van haar wilde dan zij (op dat moment dus) wilde toestaan, zó streelde hij haar over de rug en zó deed ze alsof het haar niks deed. Ik zag zijn lach wel, die tot meer verleiden wilde en haar blik die alles negeerde.

Mijn hemel, die man! Het zou bokkig zijn hem niet te horen, dus knikte ik vriendelijk. Zijn ogen rimpelden zich lachend terug terwijl hij verder ging. Over Mozart ging het nu en een geplagieerde bouwmeester die ik zeker moest onthouden, maar meteen alweer vergeten was, al had hij voor de zekerheid diens naam voor me opgeschreven. Ik nam het briefje van hem aan en stak het in mijn zak, terwijl ik luisterde naar de jongen en loerde naar het stelletje.

Ik was met zekerheid jonger dan de man, dacht ik, scheef op de verloren jeugd nabij.

Standaard

2 gedachten over “Litanie

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.