Mantel

De toekomst is een verhaal zonder slot, voorlopig eindigt het ergens midden in een zin. Paul de Wispelaere

Vergankelijkheid is als een zware mantel om mijn schouders geslagen. Een groeiend aantal schimmen duwt me met de neus in de eindigheid van alles – een lot dat ik mezelf zo gun, naar uitkijk misschien, maar waar ik, als het om mijn naasten gaat, nooit aan kan wennen.

Een schrijver die niet schrijft hongert zijn ziel uit, hoorde ik pas geleden.

Waar. Heel waar.

Maar elke naam die uit mijn wereld vlood, versterkte mijn essentiële anorexia. En het waren er veel, het laatste jaar.

Het is niet dat ik niet honger – ik honger wel degelijk: ik honger en dorst naar woorden en zinnen, maar het bestek kan ik niet oppakken, of, in mijn geval, de pen.

De leegte heeft me gevuld.

Maar geen zorgen, het komt goed, heus waar, zoals altoos alles goed zal komen – door het einde of een nieuw begin.

Maar laat me me eerst van die mantel ontdoen.

Standaard