|
Ik heb een nieuwe gave van me ontdekt: ik kan praten met mensen die ik niet ken of kan verstaan.
D’r was er een hoop van, gisteren. Van die familie en vrienden die door de tijd gesleten in amnestia zijn verzonken.
Voeg daarbij het geroezemoes van alle gasten van mijn moeder, het gerinkel van de glazen en het gekletter van het bestek en de veelvoud aan onverstaanbare dialecten en je hebt het idee te pakken.
Door op het juiste moment te glimlachen, de wenbrauwen te fronsen of serieus te knikken hebben tal van gesprekspartners gisteren het idee gekregen met mij een goede gedachtenwisseling te hebben gehad.
Zo, dacht ik op enig moment, moet de koningin zich dus voelen.
[De ware koningin was uiteraard mijn moeder die, eerlijk is eerlijk, na afloop van de receptie gisteren best blij was dat de feesten gedaan zijn. Om nu weer tot de alledaagse werkelijkheid terug te keren. Net als wij.]
Je kan niet genoeg feesten, zeg ik maar. Voor je het weet ben je 80 en huh …. ok never mind 🙂
{Mowl: één keer knipperen met je ogen en het is zo wijd.}
Het zou tijd worden. Zoveel feest gaat niet in je kouwe kleren zitten.
{Mowl: wij zijn ook de jongsten niet meer.}
Het idee van Steve maakt ineens een heel apart verhaal van dit stukje…en niet eens zo vergezocht, ben ik bang…
{Mowl: ik wilde dit eigenlijk niet weten.}
Dat is een erg handige gave! Maar hoeveel van je gesprekspartners zullen dezelfde gave ingezet hebben?
{Mowl: zou het?}