Nasmaak

Geluk is een saucijzenbroodje. Adriaan van Dis

“Het is ook niet meer wat het was.”

Als ik de woorden niet had begrepen, had ik diens afkeurende blik wel gelezen. Hij was net terug van een courant onderzoek in het ziekenhuis en ik had hem belangstellend gevraagd hoe het was gegaan. Gelukkig verklaarde hij zijn uitspraak.

“Kijk, vroeger ging ik daar naar toe, maakte een praatje met de verpleegsters, dolde wat met de andere patiënten – je weet wel. En na afloop nam ik dan steeds een snack uit de kantine,” – zo noemde hij het restaurant.

“Maar sinds de pest…” – zo noemde hij corona. Hij schudde zijn hoofd.

“Ik snap het,” deed ik, “allemaal afstand en mondkapjes, natuurlijk.”

Aan zijn gezicht zag ik dat ik er niks van snapte.

“Ja, deels,” gaf hij toe, “maar het gaat me vooral om die saucijzenbroodjes – die smaken me ineens niet meer.”

Hij boog voorover.

“Ze zullen die toch niet ook gesteriliseerd hebben?”

Standaard