Negentig

Wie jong is leeft een leven waarin de dood geen vaste stoel aan tafel heeft. Sterven overkomt anderen. Simon Carmiggelt

“Hoe oud ben jij, mijn kind?” vroeg de vrouw. Ze zag eruit als een Engelse kinderjuf, inclusief een zweertje bij haar mondhoek, dat ze af en toe bevochtigde met haar tong. Het aangesproken meisje zag dat ook en durfde geen kant op.

“Tien,” staarde ze wankelmoedig naar de pok. De vrouw glimlachte en likte nog eens. Het kind probeerde niet te huiveren.

“Tien,” proefde de vrouw, “mijn vader is negentig. Weet je hoeveel dat is, negentig? Dat is bijna tien keer tien.”

Het meisje boog stilletjes haar hoofd.

“Goed zo,” zei de vrouw. Ze leek zich wat te bedenken, terwijl haar ogen even afdwaalden. Dan hernam ze zich.

“Maar jij bent nog lang niet zo oud,” zei ze. “Jij vergeet natuurlijk nooit iets en eet zelf je pap en kunt vast ook je plas ophouden zonder luier. Ja toch?”

“Ja mevrouw,” klonk het zacht.

“Goed zo,” likte de vrouw waarderend.

Standaard

Een gedachte over “Negentig

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.