Ik had geeneens in de gaten dat ik geluid maakte. Of misschien ook wel, maar niet zo dat anderen het hoorden. Maar ja, daar was die mevrouw, zo’n min-of-meer-collega (omdat ze ander werk doet bij een andere baas, maar toch wel een beetje in dezelfde richting), die me aankeek alsof ze wat tegen me ging zeggen – zo leek het tenminste – dus ontdekte ik dat ik geluid maakte. En toen hoorde ik mezelf ook.
“Shalalie.” zong ik overduidelijk.
“O, ik dacht dat je wat wilde zeggen.” zei de min-of-meer-collega.
“Neeneenee.” zei ik snel. Ik trok een vrolijk gezicht. Zodat ze misschien zou gaan denken: Wat een prettig gestoord figuur. Gestoord, maar prettig.
[Het maakt niet uit wat ze van me vinden, zolang het maar niet waar is.]
Sieneke bedoel ik
{Mowl: o die.}
Maar ze ziet er wel een lief meisje uit 🙂
{Mowl: wie?}
Sieneke ligt eruit…nu dat melodietje nog…
{Mowl: da’s heel wat moeilijker.}
Erg met je gesteld, als je Sieneke gaat lopen zingen:-(
{Mowl: shalalie, ’t gaat niet uit m’n kop.}
Sieneke laat je nu eenmaal niet los. Brrr…
{Mowl: zoals jij dat zegt klinkt dat ineens heel eng.}