“Het wordt vandaag helemaal niks.”
Het waren niet bepaald bemoedigende woorden waarmee collega A de kamer binnenkwam. Gelukkig nam ze de doemsverwachting blijmoedig en lachte ze er bij. Alsof ze de komende ellende wilde aantonen gooide ze meteen een glas water over haar bureau.
“Zie je wel.” zei ze. “En dat is nog maar ’t begin.” Ze leek er alleen maar vrolijker door te worden.
De lankmoedigheid waarmee ze haar lot zowat leek te omarmen, had een hoge irritatie-factor. Ik verbeet me en zweeg.
A ging zitten en zette haar computer aan. Er klonk een korte plof.
“En ja hoor!” jubelde ze. “Hollekidee!”
[Dit wordt een hele lange dag, dacht ik en besloot die middag vrij te nemen.]
Als je alle ellende met zoveel plezier over je heen laat komen, waar blijft dan onze ruimte voor leedvermaak?
{Mowl: nou, dat bedoel ik!}
Groot gelijk, daar wil je niet de hele dag naast zitten, naast zoveel positiviteit.
{Mowl: walgelijk, gewoon.}