Ochtendzang

Tijd is slechts herinnering in aanbouw. Wladimir Nabokov

Nog voor ik bij de hoek kwam, hoorde ik de jongen zingen en toen ik hem omsloeg zag ik hem ook.

Hij bloosde en stopte – ik weet niet zeker in welke volgorde, maar ik gok in deze: eerst blozen, dan stoppen. Maar het kon natuurlijk ook omgekeerd zijn geweest.

Ik vond het eigenlijk wel leuk, dat er eens iemand zong – het was tenslotte vroeg in de ochtend. Had ik dat gezegd? Ik was op weg naar mijn werk, toen ik hem tegenkwam. Nou ja, zijn stem tenminste en daarna pas hem. Voordat hij bloosde en stopte, natuurlijk.

“Zing,” zei ik, “ga door en maak de wereld mooier met je klanken.” Hij glom en zong verder.

Of eigenlijk had ik dat willen zeggen, achteraf gezien, en dan had hij dat kunnen doen. Maar ik zei niks en liet de zang besterven in de ochtend.

Ik heb er nog steeds spijt van.

Standaard