Omringd

Alleen degene die zijn eigen grenzen kent kan proberen eroverheen te reiken. Paul Scheffer

Het zal de jaartijd geweest zijn.

“De dood omringt ons,” praaide ik immers. Tegen niemand eigenlijk, want ik was alleen. Als kind sprak ik al in mezelf voor de beste toehoorder. Vergeef het me dus.

Ik had evengoed wel een punt: van waar ik zat zag ik de vriezer van Tante, het Indische beeld van Oom en de foto van R. Verder was het servies in de kast van overleden familie en het bestek in de la van weer een andere tante. In de kamer hing de klok van mijn oma en stond de bank van mevrouw B. Geen van hen leefde nog dan door deze relieken.

Maar dan: mocht ik ooit vanhier vertrekken moeten, ik zou de doden laten om de levenden te voeren. Zonder nadenken wist ik mijn essentie.

De vriezer, het beeld en het servies leverden mij bij verkoop nog nauwelijks wat op, had ik al nagezocht.

Standaard