“Daar is de finish!” riep de snelwandelaar vlak voor het station. Naast hem fietste zwijgend een dame met een roze vest.
“Nog geen zeven uur.” jubelde hij. “Dit is voor het eerst dat ik in nog geen zeven uur binnen ben.”
En hij snelwandelde verder. Het Roze Vest trapte gelijk met hem op. In de stationshal stonden ze even later bij de kaartjesautomaat.
“We betalen wel ieder voor zich, hè.” zei de snelwandelaar tegen het Roze Vest, die met de fiets tegen zich aangeleund een reisbiljet uit de machine probeerde te toetsen.
[Terwijl de dame met de knopjes van het apparaat en de dreigend wegdraaiende fiets worstelde had de snelwandelaar zijn kaartje te pakken. “Kom je nog?” vroeg hij als hij alvast naar het perron liep.]
Welk evenement werd er nu weer gehouden???
{Mowl: geen idee.}
Snelwandelen is een eenzame sport, zelfs al fietst er iemand met je mee.
{Mowl: het is eenzaam aan elke top.}
Zal ik het vragen welk evenement er nu weer gehouden werd?
{Mowl: moet je gewoon doen.}
Het is vast de bedoeling dat iemand nu vraagt welk een evenement er nu weer gehouden werd.
{Mowl: ja. Maar wie?}