Opschepper

Gods laatste boodschap aan zijn schepping: ‘Onze excuses voor het ongemak.’ Douglas Adams

Ik denk voorbij de wolken, die ik – liggend luizijn – aan de hemel zie razen. Alles beweegt, denk ik, en bestaat.

Ik zie voorbij de wolken en denk groter. Dit heb ik gemaakt, denk ik, ik ben een onderdeel van mijn schepping. Ik ben de kosmos in een splinter.

De gedachte is niet nieuw voor mij en is steevast de basis van een bedrukte bui.

Ik, zowel creatie als creator, heb gefaald. Het had allemaal beter gekund. Waarom liggen? Waarom slapen? Dromen? Denken?

Waarom zijn?

Er zijn geen antwoorden – en misschien moet ik ze geeneens proberen te vinden.

Ik laat de wolken woeden en sta op. Peinzend. Zwaarmoedig. Onvoldaan.

De stofwisseling, denk ik, even later als ik zit, ook zoiets.

Ik had het zoveel beter kunnen doen, vind ik. Leven op zonlicht had massa’s tijd, ruimte en problemen kunnen besparen.

Dan zie ik de lege rol.

Precies dat dus, denk ik.

Standaard